Afbreken politieonderzoeken: 'We stoppen niet zomaar voortijdig'

In dit artikel:

De politie geeft prioriteit aan zaken met grote maatschappelijke impact: moord- en doodslagzaken, explosieonderzoeken en dossiers met kansrijk bewijs blijven vooraan staan. Dat levert resultaat op — in driekwart van de moordzaken wordt een verdachte opgepakt — en leidt tot een groeiend succes bij onder meer explosieonderzoeken. Tegelijkertijd moeten steeds meer andere onderzoeken voortijdig worden afgesloten. Volgens landelijk portefeuillehouder Opsporing en politiechef van Eenheid Oost-Nederland, Veurink, komt dat niet alleen door tekorten aan rechercheurs, maar ook door de sterk veranderde en complexere opsporingspraktijk: digitale sporen vergen veel tijd en veel demonstraties vragen inzet van ME en nazorg in opsporingswerk.

Om te kunnen prioriteren werkt de politie samen met ketenpartners en het Openbaar Ministerie aan alternatieven voor strafrechtelijke afdoening, vooral bij veel voorkomende criminaliteit (VVC) zoals vernieling en winkeldiefstal. Voorbeelden zijn doorverwijzing naar Slachtofferhulp, inzet van kwaliteits-hovj’s (hulpofficieren die kwaliteit en prioritering adviseren), bemiddeling en stopgesprekken. Deze maatregels moeten zowel de belangen van slachtoffers als de maatschappelijke effectiviteit dienen.

Cijfers tonen dat het aandeel vroegtijdig gesloten High Impact Crime (HIC)-dossiers steeg van 9% in 2020 naar 23% in 2024. De politie benadrukt dat zaken zorgvuldig worden beoordeeld: er wordt eerst gekeken of strafrecht passend is en of voldoende bewijs of een verdachte aanwezig is. Intussen wordt actief geworven om het structurele tekort in de opsporing terug te dringen.