Nieuwe waterbeelden helpen maatregelen tegen overlast bepalen

In dit artikel:

Onderzoek van vier waterschappen en Rijkswaterstaat, samen met de provincies Noord‑Holland, Utrecht en Zuid‑Holland (uitgevoerd door Sweco), brengt in kaart wat grootschalige extreme buien kunnen doen in Noordwest‑Nederland. De stresstesten zijn een antwoord op de overstromingen van juli 2021 in Limburg en gebruiken computermodellen met zware neerslagscenario’s (bijv. 200 mm in 48 uur). Voor het ARK‑NZK‑gebied — heel Noord‑Holland, delen van Utrecht en het noordelijk deel van Zuid‑Holland — zijn de zogenaamde waterbeelden al opgesteld.

Belangrijkste bevindingen: in poldergebieden lopen de laagste delen vaak knie‑ tot borsthoog vol (veelal rond 60 cm, met uitschieters >1 m) en blijft dat water meestal één tot drie weken staan omdat het watersysteem de hoeveelheden niet snel kan afvoeren. Ook steden kunnen langdurig te maken krijgen met wateroverlast die bereikbaarheid belemmert en schade aan gebouwen veroorzaakt. Kritische voorzieningen (elektrakasten, telefoonverbindingen, hoofdwegen, ziekenhuizen, dijken) vormen de grootste knelpunten.

De gemaakte kaarten tonen hoogte en verblijftijd van water, maar geven geen straatnauwkeurige weergave; de riolering is niet meegenomen, waardoor stedelijke kwetsbaarheid vermoedelijk onderschat wordt. Een blauw vlak betekent niet automatisch directe schade maar wel verhoogde risico‑ gevoeligheid.

Volgende stap is het opstellen van een gevolgenbeeld: provincies, veiligheidsregio’s en waterschappen brengen uitval van vitale functies in kaart, bepalen welke gevolgen acceptabel zijn en waar maatregelen nodig zijn — zoals meer afvoercapaciteit en extra ruimte voor water — om de gevolgen van steeds zwaardere buien te beperken.